Een tijd geleden heb ik al een klein inzicht in mijn voetbalcarrière gegeven. Ik heb vrijwel mijn hele leven met meer of mindere belangstelling het voetbal gevolgd. Mijn eerste kennismaking met deze edele sport stamt als ik het goed heb uit 1972 toen mijn vader me meenam naar de wedstrijd ADO-Ajax in het Zuiderpark. En als mijn geheugen me niet in de steek laat qua jaartal, betekent dat dus dat ik getuige was van een legendarisch doelpunt van de al even legendarische Johan Cruyff:
De belangstelling voor voetbal is me dus meegegeven door mijn vader die het zelf tot het tweede elftal van Laakwartier heeft geschopt met af en toe een invalbeurt bij het 1e elftal. Via het werk kende mijn vader de penningmeester van een andere Haagsche voetbalvereniging Spoorwijk. Spoorwijk speelde destijds op twee velden op sportpark Escamp I dat schuin aan de overkant van het huis waar ik woonde lag.
Toen ik lid werd van Spoorwijk kwam ik in de welpen terecht. Dat is de leeftijdsklassen die nu de F wordt genoemd als ik het goed heb. Ik zal dus een jaar of 7 of 8 zijn geweest. Spoorwijk had destijds twee welpen elftallen. Ik begon zoals iedereen in de welpen 2 maar na enige tijd mocht ik in welpen 1 spelen. In alle bescheidenheid: ik was goed genoeg om in het eerste mee te kunnen. Vandaar de overstap.
In die tijd werd er nog gevoetbald in een 3-2-5 formatie. Drie verdedigers, twee middenvelders en vijf aanvallers. De aanval bestond uit een linksbuiten, linksbinnen, spits, rechtsbinnen en rechtsbuiten. Mijn positie was rechtsbuiten. Ik had een vloeiende passeerbeweging (altijd buitenom) en een goede voorzet.
Maar ik voetbalde wel in de welpen en dat betekende dat we met een 3-2-5 opstelling vol goede moed de wedstrijd ingingen maar al snel in iedere wedstrijd werd dat omgezet naar een systeem dat alom bekend stond als kluitjesvoetbal: met het hele elftal achter de bal aanrennen.
Mijn vader, die met mij mee ging naar iedere wedstrijd, nam me, na dat een paar weken aangezien te hebben, apart. Hij zei:”Jij bent rechtsbuiten en dat betekent niet dat je over het hele veld achter de bal aan moet lopen maar dat je, als jouw team de bal niet heeft, bij de middenlijn wacht tot jouw team balbezit krijgt, en als jij dan de bal krijgt toegespeeld, naar de achterlijn loopt en een voorzet geeft.
Omdat ik de voetbalkennis van mijn vader hoger inschatte dan van onze coach (toen nog, waarschijnlijk naar Duits voorbeeld, leider genoemd), leek me dat een prima idee. En zo geschiedde. Als ons team de bal niet had, wachtte ik bij de middenlijn tot mijn team de bal had en bood me dan aan. Ik kreeg dan vrijwel altijd de bal omdat ik natuurlijk helemaal vrij stond omdat mijn directe tegenstander zich nog wel bezig hield met het kluitjesvoetbal. En dat resulteerde op een gegeven moment in mijn allereerste doelpunt.
Omdat mijn teamgenoten ook niet gek waren en doorkregen dat kluitjesvoetbal niet de weg was naar succes waren we op een gegeven moment zo ver dat iedereen zich netjes aan zijn positie hield. Na twee jaar in de welpen maakten we de overstap naar de pupillen. En ik moet zeggen dat we redelijk succesvol waren. Er was zelfs een seizoen dat we ongeslagen waren. We werden toen, samen met ADO pupillen 1, kampioen. En ADO was destijds ook al de opleidingsclub voor ADO Den Haag en dat betekende dat de jeugdelftallen ook een behoorlijke kwaliteit hadden en wij, Spoorwijk pupillen 1, speelde toch maar mooi in de hoogste klasse van de Haagsche jeugd.
Bovenstaande foto is uit de welpen 1 of de pupillen 1. Ik zit op de onderste rij, derde van links; mijn vader staat vierde van rechts. Verder weet ik de volgende namen nog: Robbie van der Ark, Erwin Pelzers, Ferry Veldmeijer, Bert Nijman en Marcel Noordanus. En ik zie Fred Adam helemaal links staan.
Op de foto hier onder sta ik op de bovenste rij, tweede van rechts, direct naast onze leider.
En let op de pupillenlat. Een lat die aan de eigenlijke lat werd gehangen om het goal wat kleiner en makkelijker te behappen te maken voor de keeper. Ik heb ooit een penalty genomen en die schoot ik in de kruising. Helaas wel tussen de lat en de pupillenlat door dus die telde mooi niet.
In het tweede jaar van de pupillen begon mijn aandacht voor het voetbal iets te tanen. Ik vond schaatsen op de Uithof en ijshockey een stuk interessanter. En dat had tot gevolg dat ik op woensdagmiddag wel eens een training oversloeg bij Spoorwijk. En de regel was dat als je niet meer kwam trainen, je werd teruggezet van pupillen 1 naar pupillen 2. En zo geschiedde toen ik een tijd helemaal niet meer kwam trainen. In pupillen 2 was het niet heel leuk om te voetballen. Er speelde bijvoorbeeld een jongen in het elftal die niet wist wat buitenspel was. En dat resulteerde regelmatig dat een aanval, na een weergaloze actie van mij, werd afgefloten vanwege zijn buitenspel. En dat nam het laatste rijtje plezier bij mij weg en ik ging van voetbal af.
Wordt vervolgd.
De kleurenfoto’s zijn uit 2005 vlak nadat bekend was geworden dat H.V.V. Spoorwijk failliet was gegaan.