Voor het eerste deel over mijn voetbal carriere klik je hier.
In het tweede jaar van de pupillen ben ik dus van voetbal afgegaan. Na de pupillen kom je dan in de C junioren terecht. Maar die twee jaar heb ik overgeslagen wegens andere hobbies. Via een vriend van me, Robert Hüsken, kwam ik toch weer bij voetbalvereniging Spoorwijk terecht. HIj speelde daar als keeper in de B2 en zijn vader was “leider” oftwel de coach. De leider maakte de opstelling en bepaalde wie er wissel stond. Wie er wissel stond werd niet bepaald aan de hand van de kwaitiet van een speler of een taktisch plan. Nee, spelers stonden per toerbeurt wissel zodat iedere speler aan het einde van het seizoen evenveel spelminuten had genoten. Daarnaast speelde er een jongen waarmee ik op de lagere school had gezeten, Peter Balkema en mijn buurjongen, de veel te vroeg overleden Ron Walter, in het elftal.
Nadat ik een paar keer had staan kijken bij Spoorwijk B2 vroeg de vader van Robert of ik geen zin had om bij het elftal te komen voetballen. Waarschijnlijk had hij mij met gerafineerde souplesse een keer een bal van buiten het veld zien terugschoppen of had hij gehoord met hoeveel kennis ik over voetbal sprak. Maar het kan ook goed zijn geweest dat ze regelmatig een speler te kort kwamen om er elf te kunnen opstellen.
In eerste instantie bedankte ik hartelijk voor de eer met de reden dat ik niet iedere week tijd had om te voetballen. Maar nadat ik een paar weken achter elkaar was komen kijken, kon ik dat argument niet meer met een stalen gezicht aanvoeren natuurlijk. En ik voelde me ergens wel vereerd dat ik gevraagd werd om te komen voetballen. Ik hield me voor dat het verzoek voortkwam uit mijn kwaliteiten als voetballer. En eerlijk gezegd was het ook wel weer gaan kriebelen. Het leek me toch wel erg leuk om weer tegen een bal aan te gaan trappen.
Maar ik had geen voetbalschoenen. En toen de vader van Robert me wederom vroeg om bij Spoorwijk te komen voetballen, zei ik dat ook tegen hem. Maar dat probleem was snel verholpen: “Die heb ik nog wel voor je”. En prompt kreeg ik een paar dagen later een paar Quick voetbalschoenen met aluminium noppen. Dat vond ik destijds heel wat. Ik had de seizoenen in de welpen en pupillen op Vendex voetbalschoenen met vaste noppen gespeeld. Dat ging prima maar merkvoetbalschoenen met afschroefbare aluminium noppen was toch wel een niveau hoger dan de Vendex kicksen. Al was het alleen al omdat als je van de kleedkamer naar het veld liep, de aluminium noppen zo lekker tikten op de stenen.
En zo kwam het dat ik voor de tweede keer lid werd van de Haagsche Voetbal Vereniging Spoorwijk. In de B2 waar ik kwam te voetballen was er dringend behoefte aan een voorstopper. En zo kwam het dat ik, als geboren rechtsbuiten, zo maar ineens twee keer vijenveertig minuten per week in de mandekking speelde tegen de spits van de tegenstander.
Ik sta als tweede van links naast de leider, de keeper is Robert Hüsken, Peter Balkema zorgt voor de konijnenoren bij Robert en Ron Walter, mijn buurjongen, zit op de onderste rij helemaal rechts.
Voor de oplettende kijker: derde van links staat Bert Nijman die ook bij mij in de welpen en pupillen in het elftal zat en ook op beide foto’s in dit bericht staat.
En ik vond het hartstikke leuk om weer te voetballen. En wat ik ook leuk vond, eerlijk is eerlijk, is dat de ausputzer (ook wel “laatste man” genoemd) nog wel eens net te zacht terugspeelde op mijn vriend de keeper en de woedeuitbarsting die dat bij de doelman tot gevolg had. Haagse voetbalhumor zullen we maar zeggen.
Wordt vervolgd.